Met uitsterven bedreigd onder de kerktoren, gereanimeerd dankzij het digitale
uitstalraam: ambachten kennen de laatste jaren een heuse revival. Wie een opleiding tot
pottenbakker of goudsmid wil volgen, houdt dan ook best rekening met een ellenlange
wachtlijst.
“Dat is het voordeel van vuile handen: je kan niet zitten prutsen met je smartphone.” In het
keramiekcentrum van Françoise Busin in Waarschoot zijn de cursisten in opperste
concentratie bezig en draait de klei dezer dagen op volle toeren. Voor afleiding is geen plaats
en dat spreekt duidelijk aan. Bij elke keramiekles die op de site wordt aangeboden, staat een
groen kadertje: ‘wachtlijst’. “We hebben de lijsten dit jaar zelfs moeten blokkeren”, zegt ze.
“Voor elke les stonden er meer dan 40 namen op.”
Ga gerust de uitdaging aan: een lessenreeks pottenbakken of keramiek vinden in Vlaanderen,
zeker ’s avonds, is vandaag een queeste. “Wellicht een deel te wijten aan het Pascale
Naessens-effect”, verwijst Busin naar de groeispurt sinds het aardewerk vorig jaar in de
gezonde kookboeken van Naessens opdook. Toch lijkt het eerder de exponent van een veel
bredere golf: heel wat ambachten zijn de laatste jaren aan een serieuze bloei bezig.
Dat blijkt uit de opleidingscijfers van Syntra. De voorbije vijf jaar steeg het aantal cursisten
die een ambacht leren met 8 procent, van 1.053 naar 1.137. Binnen de opleidingen
pottenbakken, en goud- of kunstsmid zijn de aantallen soms meer dan verdubbeld en is
wachten vaak het devies. “Maar ook voor boekbinden lassen we de tweejaarlijkse cursus sinds
kort elk jaar in”, zegt Evelyne Demey, opleidingsverantwoordelijke bij Syntra West. “Vaak
gaat het om mensen die hun drukke job wat willen ontvluchten, maar ongeveer een derde doet
het echt om een carrièreswitch te maken, toch zeker in bijberoep.”
JACHTIGE JOBS
Het is geen toeval dat de 19de editie van de Erfgoeddag komende zondag in het teken staat
van het ambacht met de tagline ‘Hoe maakt u het?’. “We proberen met zo’n dag niet in het
verleden te blijven plakken, maar net in te spelen op wat relevant is”, zegt Roel Daenen van
Faro, het Vlaams steunpunt voor cultureel erfgoed. “Wat je vandaag ziet is dat mensen weer
iets willen scheppen met hun handen: van barbier tot kunstsmid, of het brei- en naaiwerk dat
al langer in de lift zit.”
Volgens Joeri Januarius, coördinator bij expertisecentrum ETWIE, komt de heropleving
vanuit de Angelsaksische landen overgewaaid, waar eerst een ‘do it yourself’-trend ontstond
die nadien oversloeg in een beweging van ambachtslieden – of de hippere term: makers. “Die
nood is vooral ontstaan door de jachtige jobs die veel mensen hebben. Vandaar dat vooral
ambachten het goed doen waar je vrij snel tot een mooi eindproduct kan komen. Tijdens een
workshop keramiek kan je bij wijze van spreken al een bord maken waar je de dag nadien uit
eet.”
Het thuisateliertje van ‘goudsmid in spe’ Fien Demuynck in Gent. Beeld Wouter Van
Vooren
Busin beaamt dat vanuit de gesprekken die ze met haar cursisten voert. Dezelfde termen
komen vaak terug: last met de workload, burn-outverschijnselen, een zoektocht naar
zingeving. “Zelfs mensen die door therapeuten worden aangeraden om iets met de handen te
doen”, merkt Busin. Al is dat laatste geen algemene formule, zegt Koen Lowet van Belgische
Federatie van Psychologen. “Het klopt wel dat heel veel mensen zich vandaag voorbijlopen in
de vele verwachtingen die in onze maatschappij heersen, zowel in als naast de job. Vaak
zoeken we dan samen naar een passie die ze kunnen oppikken. Dat kan inderdaad een
ambacht zijn.”
In hoeverre het hippe circuit aan lessenreeksen, initiaties en workshops ook effectief nieuwe
ambachtelijke ondernemers oplevert, is moeilijk te zeggen. Pas sinds 2016 is er vanuit het
FOD Economie een erkenning als ambachtsman of -vrouw. In het register kwamen er het
laatste jaar zo’n 550 ondernemingen bij, wat een totaal geeft van 1.555, maar dat kan dus een
vertragend effect zijn.
Toch geeft Januarius aan dat die erkenning, samen met andere initiatieven zoals de Dag van
de Ambachten, een nieuwe smoel hebben gegeven aan het ambacht. “De laatste tien jaar
wordt er opnieuw in ambachten geïnvesteerd vanuit verschillende hoeken”, zegt Januarius.
Zo speelde cultuurminister Sven Gatz (Open Vld) in 2018 in op die belangstelling met 27
gesubsidieerde ‘meester-leerling-trajecten’, ter waarde van 1 miljoen euro. Ook Unizo
creëerde een aantal jaar geleden een ‘Handmade in Belgium’-label om ambachtelijke
producten geloofwaardigheid te geven. “Nu nog delen we dat bijna dagelijks uit aan een
onderneming”, zegt woordvoerder Filip Horemans, die ziet dat de vorming van “een
community” vruchten afwerpt.
PRIMARK
“De afgelopen tien jaar is er echt een nieuwe mindset binnengeslopen: waar ambachtslieden
zich vroeger in geheimhouding hulden, delen we nu onze kennis”, zegt de Antwerpse
glasblazer Frederik Rombach. Het lijkt wel een paradox: hoe de ambacht bijna begraven werd
onder het stof van de kerktoren, maar nu gereanimeerd wordt in digitale tijden dankzij een
trendy makerscultuur. “Je bereik is dan ook niet meer je buur of je dorp, maar de hele wereld.
Via sociale media kan je heel goed een bepaalde doelgroep aanspreken.”
Geruggensteund door YouTube-vlogs, Instagram-portfolio’s en Facebook-events vinden
steeds meer mensen hun weg naar die opengestelde ateliers, ook voor de producten. “Mensen
willen weer lokaal en eerlijk kopen”, zegt Januarius. “Maar laat ons wel realistisch zijn: een
ambachtsman of – vrouw gaat niet meteen de Primark uit de markt concurreren. Er hangt nog
steeds een prijskaartje aan vast.”
GETUIGENISSEN: DRIE AMBACHTSLIEDEN DIE HET PROBEREN TE MAKEN
Fien De Muynck (28) – goudsmid in opleiding uit Gent
Fien De Muynck. Beeld Wouter Van Vooren
“Op een bepaald moment haal je een universitair diploma en is een bureaujob de logische
volgende stap. Maar ik ben een beetje een ADHD’er. Ik voelde al heel snel aan dat zo’n hele
dag achter de computer me gewoon niet als gegoten zit.” Fien Demuynck (28) werkt nog
steeds in de marketingsector, maar stootte zo’n drie jaar geleden op iets dat haar wel volledig
als gegoten zat: een trouwring, en de goudsmid waar ze in de zoektocht naar een uniek stuk
terechtkwam.
“Samen nadenken over het design, van dichtbij volgen hoe detaillistisch zo’n goudsmid te
werk gaat, dat triggerde me onmiddellijk.” Een workshop later schreef De Muynck zich in bij
Syntra Kortrijk voor de cursus ‘juwelier-goudsmid’. “Wat ik geweldig vind, is dat je moet
blijven nadenken: bij het uitrekenen van het soortelijk gewicht van een bepaald metaal, komt
er best wel wat wiskunde aan te pas. Tegelijk is het heel makkelijk om je hoofd even af te
schakelen van alle bliepjes, notificaties en mails op je computer of smartphone. Soms moet
dat ook: je mag echt niet afgeleid zijn als je in een stuk metaal aan het zagen bent.”
De hoop is om op termijn aan de slag te gaan als zelfstandig goudsmid, eventueel in
bijberoep. “Voorlopig blijft het bij een eigen ateliertje thuis, waar ik vooral goudwerk maak
op vraag van vrienden en familie. Al is ook dat wel speciaal hoor, dat ze mij bijvoorbeeld hun
trouwringen toevertrouwen. Het blijft uiteindelijk iets wat, dat hoop ik toch, de rest van hun
leven rond die ene vinger zal hangen.”
Mieke Ver Eecke (40) – pottenbakker in Brugge
Mieke Ver Eecke. Beeld Wouter Van Vooren
“Het resultaat van een zoektocht naar voldoening”, noemt Mieke Ver Eecke (40) de plotse
omzwaai die ze in haar leven maakte. In verschillende sectoren hopte ze van bureaujob naar
bureaujob, tot ze via een workshop met pottenbakken in contact kwam en een opleiding bij
Syntra in Brugge volgde. “Na het werk had ik sowieso al de neiging om rust te zoeken door
met mijn handen te prutsen: schilderen, kleine kastjes renoveren, enzovoort. Bij pottenbakken
had ik plots een gevoel: dit wil ik blijven doen, dit is waar mijn geluk ligt.”
Dat gevoel volgde ze. Eind 2018 startte ze in Brugge na een succesvolle crowdfunding met
Kafé Keramiek, een zogenaamd ‘open access’-atelier waar momenteel zo’n 25 vaste leden
flexibele uurtjes komen draaien en ook lessenreeksen en workshops worden aangeboden.
“Een fitnessruimte voor pottenbakkers, zeg maar”, lacht ze. “Mensen hoeven zelf geen duur
atelier in te richten, lopen binnen wanneer ze willen en delen hun passie en kennis met elkaar.
Ze zitten niet op een eilandje, het is echt een gezellige community.”
“Door de snelle groei moet ik nu vreemd genoeg wel opletten dat ik mezelf niet voorbij hol,
maar de balans tussen het cognitieve en het rustgevende zit wel snor: het Kafé moet draaien,
maar zelf blijf ik ook potten draaien.” En dat allemaal in het oude schrijnwerkerspand van
haar grootvader. Een stukje nostalgie? “Toch wel. Ik heb hier als kind vaak gespeeld, het is
echt een pand met een ziel. De oude schrijnwerkersbank van mijn grootvader is nu mijn
bureau.”
Norman Martens (39) – taxidermist in Antwerpen
Norman Martens. Beeld Tine Schoemaker
“Sinds jongs af aan heb ik een fascinatie voor alles wat in de natuur loopt, vliegt en krioelt”,
vertelt Norman Martens (39). Een verblijf in Suriname op het einde van zijn toerismestudies
bracht hem voor het eerst in contact met taxidermie, door vlinders te gaan prepareren en
opzetten. “Die passie werd steeds groter, zeker voor vogels. Na een kleine tien jaar als
hobbyist heb ik mijn vleugels uitgeslagen.” In 2014 maakte hij de opleiding af, in 2016
opende hij de shop Sir-Arthur in Antwerpen.
“Waarom het zo lang duurde? Het vergt toch een beetje lef om van zo’n ambacht je beroep te
maken. In een vogel van het formaat van een Rosella (een soort parkiet, MiM) steekt een dag
werk, alles wat kleiner is nog meer omdat je het pincet voorzichtig moet hanteren. Dan is de
vraag: kan ik hier mijn brood wel mee verdienen?”
Dat lukt dus aardig. “Klanten krijgen hier geen stuk uit een grotere serie, maar iets dat ‘one of
a kind’ is, op maat van hun wensen. Een vogel die op ooghoogte moet komen, krijgt een
andere stand dan eentje die op de vloer staat. Die persoonlijke aandacht waarderen ze.”
“Doordat ik enkel met natuurlijk gestorven materiaal werk, is mijn werk heel divers: de ene
dag een ijsvogel, de andere een kanjer van een zwarte zwaan. En er hangt heel vaak een traan
aan vast, een persoonlijk verhaal dat je mag delen met de klant. Dat is voor mij even
belangrijk als het ambacht. Als mensen me achteraf vertellen dat zo’n beestje in hun thuis een
soort tweede leven heeft gekregen, is dat het mooiste compliment.”